Gemeente en zeggenschap van huurders.

Ongeacht de wijze waarop de huursector wordt ingericht vinden we het belangrijk dat huurders voldoende zeggenschap hebben en een volwaardige wettelijke overlegpartner zijn van hun gemeente en hun verhuurder.

Gemeentelijke bemoeienis met sociale huursector

De regering wil, dat corporaties onder directe aansturing van gemeenten komen.

De leden van deWerkgroep Huurders van de PvdA vinden het een goede zaak als gemeenten meer betrokken worden bij het wel en wee van de sociale huursector onder de voorwaarde dat de invloed en zeggenschap van huurders­organisaties wordt vergroot.  Ook waarschuwen we tegen een te grote slingerbeweging terug: beleidsmatige aansturing is oké maar de controle op de bedrijfsvoering kan beter overgelaten worden aan de toezichthouders en inspecties.

Invloed en zeggenschap over de woningvoorraad

Gemeenten worden geacht beleid te ontwikkelen waarin op basis van betaalbaarheid, de vraag van woningzoekenden, demografische trends en regionaal-economische ambities wordt vastgelegd hoe de woningvoorraad zich dient te ontwikkelen. Op basis van dit beleid maken de gemeentes prestatieafspraken met de lokaal actieve corporaties.

Daarnaast kunnen gemeenten ervoor kiezen om in een huisvestingsverordening vast te leggen volgens welke regels woningen beschikbaar komen voor woningzoekenden.

Gemeenten kunnen er op basis van vrijwilligheid toe overgaan om hun huurdersorganisaties en overige woonconsumentenorganisaties te betrekken bij de totstandkoming van woonbeleid en prestatieafspraken. Veel gemeenten laten dit na. Dat heeft er vaak toe geleid dat het gemeentelijk beleid de plank misslaat. Het is goed dat de Herzieningswet de toegelaten instellingen verplicht om huurdersorganisaties uit te nodigen om deel te nemen aan het jaarlijks overleg tussen gemeenten en corporaties over de prestatieafspraken. Er is nog niet geregeld dat gemeenten verplicht zijn om hun huurdersorganisaties te betrekken bij de totstandkoming van woonbeleid of van spelregels voor woonruimteverdeling.

Directe aansturing door gemeenten kan bewerkstelligen dat gemeenten meer gaan doen met de inbreng van huurdersorganisaties en dat er een evenwichtig driepartijenoverleg ontstaat. Dat is een stap voorwaarts.

Invloed en zeggenschap over de leefbaarheid

Zowel in de volkshuisvesting als in het kader van de Wet op de maatschappelijke ondersteuning (wmo) is leefbaarheid een belangrijk aandachtsveld. We pleiten ervoor, dat de gemeentelijke aansturing wordt benut om te komen tot samenwerking en/of integratie van de verschillende organisaties van woonconsumenten: huurdersorganisaties, bewoners­commissies, verenigingen van eigenaren, wijkcomités, etc. Ook bij de opzet van nieuwbouwwijken kunnen woonconsumenten zo van meet af aan betrokken worden.

Invloed en zeggenschap van huurders op twee niveaus

In elke gemeenten zijn er organisaties van burgers die zich actief inzetten voor goede volkshuisvesting en leefbaarheid en die zich daartoe verdiepen in de materie door middel van scholing en training. Door zulke burgerorganisaties gekwalificeerd adviesrecht te geven, krijgen zij gepaste invloed op de aansturing door gemeenten. In het bijzonder voor huurdersorganisaties is het gekwalificeerd adviesrecht van belang. Er is jarenlang voor gestreden om dit recht te verwerven en handen en voeten te geven richting de corporaties. Het is niet de bedoeling dat de aansturing door gemeenten de huurdersorganisaties op achterstand zet. Ook richting de gemeenten is dan gekwalificeerd adviesrecht nodig.

Naast de burgers, die deskundig zijn op basis van scholing en training, zijn er ook de overige woonconsumenten, die deskundig zijn op basis van hun persoonlijke ervaring. Goed beleid boort deze deskundigheid aan en betrekt de huurdersorganisaties en overige woonconsumenten­­organisaties bij de bespreking van de bevindingen en het trekken van conclusies. (Slecht beleid bestaat uit het onderuithalen van de actieve vrijwilligers met behulp van klankbordsessies met individuen: ‘het Groningse model’.)

Waar ben je naar op zoek?